Waarom je tegen je eigen belang zal stemmen — en wat je wél kunt doen
In het kort
- We blijven stemmen binnen een systeem dat inflatie nodig heeft om te bestaan — dat verwatert je tijd, arbeid en spaargeld.
- Technologische vooruitgang is deflatoir en zou voor iedereen in gelijke mate moeten bevoordelen. Dit wordt echter opgeheven door een altijd uitbreidende geldcreatie.
- Politieke verschillen voelen groot, maar de monetaire basis blijft gelijk: schuldgedreven geld. De illusie van keuze en groei.
- Bitcoin biedt voor het eerst een alternatief systeem en scheidt geld en macht: geen manipulatie en productiviteit komt bij iedereen terecht.
- Je dagelijks gedrag is je echte stem: sparen, uitgeven en bouwen op eerlijk geld.
Elke 4 jaar gaan miljoenen goedbedoelende mensen naar de stembus, vol hoop op een eerlijkere en welvarendere toekomst. En toch blijven, verkiezing na verkiezing, dezelfde problemen bestaan: prijzen stijgen, schulden groeien, ongelijkheid neemt toe en vertrouwen verdampt.
We stemmen niet tegen ons belang omdat we dom zijn, maar omdat we stemmen binnen een geldsysteem dat ons dwingt tot korte‑termijnoplossingen. Links of rechts? Dat zijn varianten binnen één ontwerpprincipe: geldcreatie via schuld.
Bitcoin is hier relevant om te benoemen omdat we voor het eerst in de geschiedenis een alternatief hebben: het is géén partij, géén bedrijf, géén belofte. Het is een protocol die geld scheidt van macht: voorspelbaar aanbod, niemand die bijdrukt, iedereen gelijke spelregels. Met die lens wordt zichtbaar waarom zó veel beleid op symptoombestrijding lijkt.
De illusie van keuze
Welke partij je ook kiest, de uitkomst blijft hetzelfde: meer schuld, meer uitgaven, en meer problemen die ogenschijnlijk alleen met meer geld opgelost kunnen worden. We denken dat we kiezen tussen links en rechts, maar in werkelijkheid kiezen we tussen verschillende managers van hetzelfde falende systeem — een systeem gebouwd op de illusie van oneindige groei in een eindige wereld.
En die illusie wordt in stand gehouden door één mechanisme: inflatie.
Inflatie is niet simpelweg stijgende prijzen. Het is de manier waarop waarde stilletjes wordt gestolen van je spaargeld, je tijd en je werk. Het is belasting zonder vertegenwoordiging, want niemand van ons heeft ooit mogen stemmen over hoeveel geld er wordt bijgedrukt.
Waarom ‘groei’ de schuld groter maakt
Elke politieke partij belooft economische groei. Groei betekent vooruitgang, welvaart, banen — toch?
Niet helemaal.
Wanneer technologie ons productiever maakt — wanneer we meer kunnen doen met minder — zouden prijzen moeten dalen. Denk aan hoe het internet informatie vrijwel gratis maakte, of hoe kunstmatige intelligentie nu miljoenen taken automatiseert die vroeger menselijke arbeid vereisten. Dat is vooruitgang. En vooruitgang is per definitie deflatoir: het maakt de wereld goedkoper, efficiënter en toegankelijker.
Maar omdat ons economische systeem op schuld is gebouwd, worden dalende prijzen gezien als een bedreiging. In dit systeem ontstaat nieuw geld door leningen — bijvoorbeeld wanneer jij een hypotheek afsluit. Dat geld bestond niet vóórdat je de lening kreeg; het wordt gecreëerd op het moment dat jij de schuld aangaat. Als prijzen dalen, wordt het moeilijker om die schuld terug te betalen met duurder geworden geld. Dus om het systeem “stabiel” te houden, creëren centrale banken voortdurend nieuw geld en dijt het schuldensysteem maar uit, waardoor jouw koopkracht daalt.
De pijnlijke ironie: hoe productiever we worden, hoe meer geld er moet worden bijgedrukt om die productiviteit op te heffen met als gevolg een alsmaar groter wordend gat tussen arm en rijk waarbij sociale cohesie verloren gaat. Mensen met bezittingen zien hun huizenprijzen en aandelen stijgen terwijl de rest vraagt om loonsverhoging of extra steun vanuit de overheid om rond te komen.
Dus wanneer politici beloven “de economie te laten groeien”, beloven ze eigenlijk meer geld erbij creëren — om de productiviteit te compenseren.
Het is niet dat ze doelbewust liegen — ze begrijpen het systeem zelf niet. Net als de meeste kiezers hebben ze nooit geleerd hoe geld echt werkt.
Geld is informatie over waarde — eigenlijk je opgeslagen tijd en energie. De energie die je vandaag ruilt om iets van waarde in de toekomst te kunnen doen.
En toch hebben we een systeem gebouwd waarin anderen die waarde kunnen creëren zonder dat ze daarvoor gewerkt hebben. Elke keer dat er geld wordt bijgedrukt, wordt de waarde van jouw tijd een beetje verdund. Alsof iemand stiekem uren, dagen of zelfs jaren van je leven wegneemt.
Dat is waarom dit niet zomaar een economisch probleem is — het is een moreel probleem. Een samenleving kan niet eerlijk zijn als ze de tijd van haar burgers ongemerkt afpakt.
De vicieuze cirkel van korte-termijndenken
Dit onbegrip van geld creëert een vicieuze cirkel. Inflatie maakt ons armer, dus eisen we hogere lonen, lagere kosten en meer steun. Politici reageren door meer geld te creëren om de pijn te verzachten.
Dat nieuwe geld geeft tijdelijk verlichting, maar verhoogt uiteindelijk opnieuw de prijzen. En dus stemmen we opnieuw op partijen die beloven ons te beschermen tegen het lijden dat het systeem zelf veroorzaakt.
Elke draai aan dit wiel vergroot niet alleen de schuldenberg, maar ook de centralisatie van macht. Want wie de geldkraan controleert, krijgt vanzelf de macht over beleid, markten en uiteindelijk over mensen. Het gevolg: een steeds groter wordende overheid die meer moet beheersen om het systeem overeind te houden.
De Nederlandse verkiezingen door de Bitcoin-lens
Voordat we naar de verkiezingsprogramma’s kijken, is het belangrijk om te begrijpen waarom dit patroon zich herhaalt.
Zolang het geld zelf oneerlijk is, zullen de uitkomsten dat ook zijn. Alle politieke discussies — over woningbouw, klimaat, migratie of onderwijs — spelen zich af binnen een systeem dat afhankelijk is van geldcreatie.
Daarom gaat dit niet over partijen, maar over het fundament waar ze allemaal op bouwen.
Bitcoin biedt een alternatief fundament. Het is geen politieke partij, geen bedrijf, geen belofte. Het is een protocol dat geld scheidt van macht. Een systeem wat niet gemanipuleerd kan worden.
Met die lens — de lens van eerlijk, neutraal en schaars geld — kunnen we nu kijken naar wat de partijen werkelijk voorstellen.
CDA — De keurige schuldmotor
Het CDA wil een fatsoenlijk land waarin overheid, ondernemers en burgers samen bouwen aan de toekomst. Hun programma klinkt redelijk: investeren in innovatie, steun voor familiebedrijven, minder regeldruk en stabiel financieel beleid.
Het verkoopt dus stabiliteit – maar financiert die met instabiliteit in de tijd.
De Nationale Investeringsbank, het Groeifonds, en alle grote plannen voor technologie, defensie en infrastructuur draaien op geleend geld. Dat wordt “investeren in de toekomst” genoemd, maar in werkelijkheid onttrekken ze geld uit de toekomst om het heden te bekostigen. Ze zeggen dat het stabiliteit brengt, terwijl het systeem zelf steeds wankeler wordt en de volgende generatie daarvoor de prijs mag betalen.
Het CDA wil meer innovatie: kunstmatige intelligentie, groene industrie, chips en ruimtevaart. Op zichzelf prachtig. Maar technologische vooruitgang maakt de wereld productiever, en dat hoort prijzen te laten dalen. In een gezond systeem zou die winst terugvloeien naar burgers, in de vorm van goedkopere producten en meer vrije tijd. In ons huidige systeem, dat op schuld draait, is die vooruitgang juist bedreigend.
Zelfs de “trendmatige begroting” waar het CDA trots op is, verandert daar niets aan. Zolang “desnoods op de staatsschuld” een legitieme optie blijft, is begrotingsdiscipline slechts een belofte. In de praktijk betekent het: we drukken bij wanneer het nodig is. En dat is precies wat er al decennia lang gebeurt.
Zolang de overheid schuld blijft gebruiken als instrument voor groei, kan die groei nooit duurzaam zijn. In een Bitcoin-wereld zou het omgekeerd zijn: productiviteit financiert investeringen, niet schuld. Groei zou voortkomen uit innovatie die prijzen verlaagt, niet uit geldcreatie die koopkracht wegneemt.
Het CDA wil terecht bouwen op vertrouwen. Alleen kun je geen vertrouwen of een fatsoenlijk land bouwen op geld dat zichzelf voortdurend moet verzwakken om te blijven bestaan.
D66 — Vooruitgang via de staat
D66 schildert een aantrekkelijke horizon: een economie die bloeit binnen de grenzen van de planeet, met “echte prijzen”, snelle verduurzaming, digitalisering en ruimte om te ondernemen. Het verhaal is hoopvol en daadkrachtig. “Het kan wél”, is de slogan — met tien nieuwe steden, groene energie en slimme innovatie. Maar onder die belofte ligt dezelfde motor als bij het CDA: vooruitgang gefinancierd met schuld en inflatie.
Ze willen grote sprongen: de energie-infrastructuur verzwaren, massaal wind op zee en zon op daken bouwen, vergunningen versnellen, opslag opschalen en desnoods kernenergie toelaten—zodat energie “goedkoop en schoon” wordt. Energie wordt elk jaar al goedkoper door innovatie — gemiddeld zo’n 10 à 11 procent bij zon en wind. En omdat energie de basis is van álle productie, zou dat alles goedkoper moeten maken.
Maar in een systeem dat afhankelijk is van schuld, mág energie niet goedkoper worden. Dalende prijzen zouden het kaartenhuis laten instorten. Dus drukken we nieuw geld om prijzen kunstmatig hoog te houden. Het gevolg is absurd: we werken meer uren, produceren meer spullen en verbranden meer grondstoffen — niet omdat het nodig is, maar omdat het systeem het eist.
En daar zit de paradox waar bijna niemand over praat: inflatie ís klimaatverandering. Zolang we een economie in stand houden die prijzen altijd moet laten stijgen, moeten we steeds meer energie, grondstoffen en arbeid opofferen om dat te bereiken. We noemen het groei, maar het is letterlijk de verbranding van onze toekomst om de schuld van vandaag betaalbaar te houden.
Tegelijkertijd moet import van gas uit “foute regimes” omlaag en krijgt het net prioriteit, met netbeheerders die sneller en méér investeren. Dat vraagt jarenlang publiek kapitaal en dus meer schuldfinanciering—via een Nationale Investeringsbank waarin ook het Groeifonds opgaat, met een breed mandaat om de grote transities te dragen (netverzwaring, warmtenetten, waterstof, digitale autonomie, defensie, R&D). Mooie doelen, maar elk nieuw krediet is nieuw geld, en dat verdund de waarde van het geld dat mensen al hebben. Je verkoopt vandaag stabiliteit door de koopkracht van morgen te verzwakken.
D66 koppelt dit aan een sociale belofte: “niemand blijft achter”. Er komen subsidies, Noodfonds Energie, ondersteuning voor verduurzaming van woningen en participatie in lokale energieprojecten. In de praktijk betekent het: nog méér publieke geldstromen bovenop al dure megaprojecten. Dat voelt rechtvaardig, maar de rekening komt via inflatie tóch bij mensen terecht die hun tijd en energie in spaargeld bewaren—terwijl wie dicht bij de geldstroom zit eerst profiteert.
Technologische regie is een ander belangrijk speerpunt. D66 wil een bewindspersoon voor Technologie & Innovatie, Europese digitale autonomie, overheid als “launching customer” en een sterke rol in halfgeleiders en AI. Dat klinkt strategisch, maar het verplaatst ondernemingsrisico naar de belastingbetaler: de staat kiest winnaars (too big to fail), marktprijzen raken vertroebeld en maakt beleid steeds afhankelijker van nieuw publiek geld en garanties. In een wereld waar technologie van nature prijzen laat dalen, vertaalt die regie zich in ons huidige systeem in nog meer geldcreatie om deflatie te maskeren—en dus in méér ongelijkheid over tijd.
GroenLinks–PvdA — Solidariteit met een verborgen rekening
Waar D66 technologie en innovatie ziet als motor van vooruitgang, draait GroenLinks-PvdA om solidariteit als moreel kompas. Een samenleving waarin niemand achterblijft: hogere lonen (minimumloon €18 en richting 60% van het mediane loon), kortere werkweek, lagere vaste lasten, een krachtig sociaal vangnet, en een grote investeringsagenda. Waar komt dat geld vandaan?
De intentie is oprecht, maar het instrument blijft hetzelfde geld dat ongelijkheid in stand houdt. We creëren eerst inflatie via schuld en “investeringen”, waarna we herverdelen om de schade te verzachten. Dat voelt sociaal, maar je herverdeelt koopkracht die al is uitgehold.
De zorg voor kwetsbaren is nobel. Maar zolang de munt koopkracht lekt, moet je elk jaar méér compenseren: hogere uitkeringen, noodfondsen, prijsplafonds. Dat behandelt symptomen van inflatie, niet de oorzaak. Het programma benoemt terecht de toeslagenfuik en schuldenstapeling — maar die bestaan juist omdat prijzen sneller stijgen dan tijd/inkomen bij mensen onderin. Zolang het geld zijn waarde verliest, moet de staat groeien om de schade te verdelen — met meer regels, loketten en controle als onvermijdelijk bijproduct.
Technologische deflatie vergroot de koopkracht veel krachtiger en eerlijker. Als software en AI de marginale kosten naar ~nul duwen, horen prijzen te dalen. Ons huidige geld remt die daling af en schuift de rekening door via inflatie. We gebruiken technologie om tijd vrij te maken en inflatie rooft die tijd weer terug.
Publieke investeringen moeten de groene transitie versnellen — maar wie betaalt het bruggetje tussen nu en later, als het geld zelf steeds dunner wordt? In een munt die al moet verwateren om schulden te dragen, vergroot een nieuw fonds of investeringsbank structureel de schuld- en geldpersafhankelijkheid. Je krijgt “groei” in nominale termen, maar centrale sturing groeit mee.
Open netwerken winnen van gesloten systemen omdat ze minder dwang en minder grensbewaking nodig hebben; centralisatie kost altijd energie en vrijheid. Geld is daarin de bovenliggende partij: centraliseer geld en je krijgt een gecentraliseerde samenleving zoals de Sovjet-Unie.
Ze willen ongelijkheid terugdringen — en toch vergroten inflatie en schuld de kloof. Kapitaal dicht bij de geldkraan vaart er wel bij; lonen en spaargeld hollen achter de prijzen aan. We zien dat wereldwijd: het systeem zelf concentreert rijkdom, en dat voedt polarisatie en populisme.
En hier zit wederom de paradox: je kunt geen rechtvaardige samenleving bouwen op geld dat iedereen ongelijk raakt. Je herverdeelt eindeloos de schade van inflatie, in plaats van de oorzaak weg te nemen.
Ik twijfel niet aan de intentie van GroenLinks-PvdA: niemand mag door het ijs zakken. Maar zolang we inflatie als standaard accepteren, blijft solidariteit een rondpompen van verlies en groeit de centrale sturing die daarbij hoort. Vrijheid en welvaart vragen om geld dat onze tijd en energie bewaart — niet één dat ze in stilte wegneemt. Zó wordt vooruitgang weer betaalbaar, zonder jaarlijkse “reparaties”. Echte gelijkheid begint met eerlijk geld.
PVV — Nationale bescherming in een mondiaal geldspel
De PVV verwoordt iets wat veel mensen diep voelen: Nederland is vol, het geld is op, en wie werkt lijkt steeds minder over te houden. Hun antwoord is helder en fel — grenzen dicht, azc’s sluiten, prioriteit voor Nederlanders. Het klinkt als bescherming, als terugpakken van iets wat verloren is gegaan.
Maar migratie is zelden de oorzaak; het is meestal een symptoom van iets diepers: een wereldwijd geldsysteem dat structureel waarde onttrekt aan armere landen Wij “exporteren” geld dat in waarde daalt, en “importeren” de arbeid en grondstoffen die elders onder die waardedaling lijden. Dat is geen solidariteit, maar stille exploitatie in ruil voor goedkope producten. En het gebeurt niet toevallig: het wordt gestuurd door instellingen als het IMF, die arme landen “hulp” bieden in de vorm van nieuwe schulden. In ruil daarvoor moeten die landen hun valuta devalueren — een bureaucratisch woord voor het halveren van iemands koopkracht. Zo worden lonen in één klap goedkoper, exporten aantrekkelijker en hun economieën opengezet voor onze consumptie. Dat houdt grondstoffen en arbeid elders goedkoop en voelt hier als welvaart.
Dat is wat we niet zien: de wereldhandel draait op financiële slavernij in nieuwe vorm. Waar vroeger mensen fysiek werden verhandeld, worden vandaag hun valuta’s afgewaardeerd. Zo kunnen wij in Europa niet alleen goedkope kleding dragen, maar ook goedkope elektrische auto’s rijden — mogelijk gemaakt door valuta’s die met opzet verzwakt worden, zodat kobalt en lithium uit Afrika betaalbaar blijven voor onze groene dromen.
In zo’n wereld is migratie onvermijdelijk. Mensen vluchten niet enkel voor oorlog, maar omdat hun economische grond onder hun voeten wordt weggeslagen. Ze zoeken niet onze welvaart; ze zoeken de waarde die wij via ons geldsysteem onttrekken.
De ironie: dezelfde dynamiek die Afrika berooft van koopkracht, berooft ook Nederlanders van koopkracht. Want om onze groei te behouden, moet ons eigen geld ook worden verwaterd. En dus stijgen prijzen, daalt koopkracht, en groeit woede. Dan zoekt men schuldigen — vreemdelingen, Brussel, klimaatbeleid — terwijl de echte dader een financieel systeem is dat waarde vernietigt om macht te behouden.
In zo’n context klinkt “Nederland terug” als een vorm van verzet, maar in werkelijkheid vecht het binnen de regels van hetzelfde spel. Je kunt geen nationale onafhankelijkheid bouwen op een wereldwijd geldsysteem dat afhankelijkheid als fundament heeft.
Waar waarde vandaag stroomt van arm naar rijk, zou met Bitcoin vrij stromen — op basis van creatie, niet ontginning. In zo’n wereld hoeft niemand meer van huis te vluchten om een eerlijk loon te verdienen.
Geld zou niet langer kunnen worden bijgedrukt ten koste van anderen. Elke mens, in elk land, zou dezelfde toegang hebben tot waarde die niet gemanipuleerd kan worden. Derde wereld landen zouden hun natuurlijke rijkdom — zon, water, arbeid — kunnen omzetten in echte, digitale waarde zonder toestemming van het Westen. Migratie zou niet verdwijnen, maar zou niet langer voortkomen uit nood, slechts uit keuze.
VVD — Kleine overheid op opgeblazen geld
De VVD spreekt tot het optimisme van Nederland. Ze wil een vrij, veilig en welvarend land — gedragen door ondernemers, vakmensen en een overheid die vooral niet in de weg zit.
Het woord groei komt 119 keer voor in hun programma. Groei is bij de VVD niet zomaar een doel — het is bijna een geloof. Groei van de economie, van de taart, van de productiviteit, van investeringen in technologie, infrastructuur en defensie. Groei moet alles oplossen: woningnood, zorgkosten, duurzaamheid, internationale macht. Maar in een financieel systeem dat op schuld is gebouwd, betekent groei meer deflatie en dus in de praktijk méér krediet, méér schulden, méér geldcreatie. En hoe meer geld er wordt gemaakt, hoe minder waarde het heeft. Zo verandert “radicale groei” ongemerkt in een radicaal grote overheid.
Ze zeggen een kleine overheid te willen, maar haar plannen maken die onvermijdelijk groter. Elke “investering in onze toekomst” — van quantumtechnologie tot netverzwaring of defensie — vraagt publiek kapitaal dat niet uit spaargeld komt, maar uit nieuw gecreëerd geld. Zolang dat de basis is, groeit niet alleen de geldhoeveelheid, maar ook de staat die die geldstroom beheert. Vrijheid vergt discipline, maar inflatie maakt discipline onmogelijk: het is belasting zonder debat, de stille financier van de overheid die je kleiner wilde maken.
De liberale droom rust zo op een paradox. De VVD vertrouwt op de markt, maar bouwt op een systeem dat centralisatie afdwingt. Ze wil minder regels, maar creëert door inflatie juist meer afhankelijkheid. En ze wil de samenleving laten bloeien, terwijl het geld dat alles aanstuurt steeds verder van die samenleving verwijderd raakt.
Een écht vrije markt kan alleen bestaan op eerlijk geld. Wanneer het geld zelf wordt gemanipuleerd — wanneer de prijs van tijd en risico kunstmatig wordt verlaagd — ontstaat er geen markt, maar een illusie ervan. Kapitaal stroomt niet langer naar de beste ideeën, maar naar wie het dichtst bij de geldkraan zit. De winnaars worden bepaald door beleid in plaats van waardecreatie. En zo verschuift macht van de ondernemer naar de staat, terwijl we denken dat we in een vrije economie leven.
In een wereld van een eerlijk geldsysteem — zoals Bitcoin — kan een overheid niet groter zijn dan wat ze daadwerkelijk kan dragen. Ze kan geen nieuw geld scheppen om beloften na te komen of fouten te verbergen. Ze moet prioriteiten stellen, net zoals gezinnen dat moeten doen. Dat is geen beperking, dat is eerlijkheid.
Bitcoin dwingt discipline af, niet met wetten maar met wiskunde. Het haalt macht weg bij de centrale planning van geld, en legt die terug bij de vrije markt en de individuen die waarde creëren. Zo wordt de rol van de overheid vanzelf kleiner, niet door politieke wil, maar door het verdwijnen van de mogelijkheid om haar groei te financieren via inflatie.
Een systeem kan zichzelf niet herstellen
Elke partij, van links tot rechts, probeert de symptomen van hetzelfde systeem te verhelpen — met dezelfde instrumenten die de problemen hebben veroorzaakt.
Zolang we blijven denken binnen het kader van oneindige groei en schuld, zullen we blijven falen. In een systeem waarin geld uit schuld ontstaat, kan geen enkele partij de waarheid spreken zonder electoraal risico te lopen. Ze moeten groei beloven, investeringen, steun, compensatie — want de kiezers voelen de pijn van inflatie, maar begrijpen haar oorzaak niet.
Zolang het systeem gebaseerd blijft op schuld, zal elke poging tot bezuinigen voelen als pijn, en elke nieuwe uitgave als opluchting. Dus drukt men bij, schuift men vooruit: “kicking the can down the road”.
Bitcoin doorbreekt dat kader. Het vervangt vertrouwen in mensen door vertrouwen in wiskunde — een systeem dat niemand kan manipuleren. Het maakt geld eerlijk, zodat ook de politiek eerlijker kan worden.
Deflatoire groei: vooruitgang zonder diefstal
Deflatie klinkt eng omdat we geleerd hebben het te vrezen. Maar deflatie betekent niet meer dan dat vooruitgang evenredig verdeeld wordt omdat alle technologische ontwikkelingen de kosten omlaag brengt voor iedereen, zelfs als je niet werkt of productief bent. Vandaag de dag brengt technologische ontwikkeling vooral succes voor
In een Bitcoin-wereld dalen prijzen naarmate technologie goedkoper produceert. Je spaargeld wordt meer waard waardoor je meer tijd terug verdient naarmate de tijd verstrijkt.
We hoeven niet steeds harder te rennen om het leven te bekostigen, we kunnen technologie het werk voor ons laten doen zonder dat het leven duurder wordt.
Maar om dat te zien, moeten we onze perceptie over economische groei door schuld aanpassen. Het vergt reflectie om te beseffen dat de verandering niet uit Den Haag komt, maar uit onszelf — uit hoe we werken, sparen en denken.
De enige stem die er echt toe doet
We stemmen niet voor inflatie, we stemmen voor verlichting van pijn. Iemand moet het nú fixen.
Want centrale banken zullen niet stoppen met geldcreatie omdat zij alles zullen doen om het huidige kredietsysteem in stand te houden, dus onze échte stem ligt in het systeem dat we graag zouden willen zien groeien.
Elke euro die je spaart in een systeem dat waarde verliest, is een stem voor dat systeem. Elke satoshi die je spaart, is een stem voor een nieuwe optimistische toekomst. Iets wat je ziet bij elke Bitcoiner: zij floreren terwijl de rest het steeds moeilijker krijgt.
Elke keer dat je kiest voor eerlijk geld, voor kennis, voor lange termijn denken — breng je een stem uit voor een toekomst die werkt.
Een toekomst waarin vooruitgang niet langer diefstal betekent, waarin groei geen vernietiging vereist, en waarin vertrouwen niet wordt geëist, maar verdiend.
Dat is wat Bitcoin vertegenwoordigt. Dat is wat echte verandering betekent. En tot we dat begrijpen, zullen we blijven stemmen tegen ons eigen belang.
Wat je wél kunt doen
- Ontdek je eigen lastenverzwaring: kies één categorie (bijv. energie of boodschappen) en vergelijk de prijzen versus salaris over de afgelopen jaren. Zie de verborgen belasting.
- Leer over geld en Bitcoin: Wat is Bitcoin?
- Begin klein: spaar 1% van je inkomen in Bitcoin, leer DCA (Dollar Cost Average) en self‑custody.
Veelgestelde vragen
Is Bitcoin politiek?
Nee, het is een protocol. Bitcoin scheidt geld en macht. Dat maakt het “politiek” in de zin dat het het speelveld van belangen verandert, niet omdat het bij links of rechts hoort.
Is deflatie slecht?
Alleen in ons huidige kredietsysteem. Dat systeem draait op steeds meer schuld. Als prijzen dalen terwijl schulden nominaal gelijk blijven, wordt die schuld duurder om terug te betalen en kan het systeem vastlopen. Maar door je eerste stappen te zetten in Bitcoin raak je hier tegen beschermd en is deflatie juist positief: prijzen dalen door productiviteitsgroei en technologie. Dit vertaalt zich naar als maar stijgende koopkracht en meer keuzevrijheid, zonder dat er telkens kunstmatig nieuwe schuld nodig is.
Kan de overheid Bitcoin verbieden?
Een overheid kan het gebruik bemoeilijken (belasting, regels, KYC). Het netwerk zelf verbieden kan niet: het draait wereldwijd, is open-source en wordt beveiligd door energie en tienduizenden nodes. Praktisch advies: leer self-custody; dan heb je geen tegenpartijrisico.
Is Bitcoin hetzelfde als crypto?
Nee. De meeste “crypto”-tokens zijn centrale projecten met veranderbare regels en kan je het beste zien als opportunistische ondernemers. Bitcoin is uniek: decentraal, onveranderlijk protocol, door energie geborgd en zonder CEO. Wie het verschil snapt, ziet waarom Bitcoin koopkracht meet — en de rest meestal speculeert.
Kost Bitcoin veel energie?
Nee — het stimuleert juist een overvloed aan energie. Bitcoin-miners kunnen overal ter wereld draaien, zijn super-flexibel en gaan staan waar energie het goedkoopst is. Daardoor wordt ongebruikte of afgelegen energie alsnog rendabel ingezet; kunnen producenten nieuwe (schone) capaciteit bouwen met een gegarandeerde afnemer zodra er overschot is en wordt het net stabieler omdat miners afschakelen wanneer de vraag van huishoudens en bedrijven piekt. Resultaat: meer investering in opwek, minder verspilling en lagere marginale kosten voor iedereen over tijd.